[Intro]

[Stamboom][Familie][Gastenboek][E-mail]

Zoon Sjeng (Johannes Hubertus, 3-06-1913 - 20-11-1987)


Sjeng op een foto uit   ±1925
  Sjeng werd geboren in Maastricht.

Trouwfoto van Sjeng en Tina
3-05-1939 trouwde hij Tina (Hubertina Brepoels 27-09-1919  - 16-04-2001) en kreeg 4 kinderen

Annie Mia Jan Wiel

Annie (6-09-1939) - Mia (30-10-1946) - Jan (23-04-1950) - Wiel (31-03-1951)

De familie compleet 

De beide jongens in ?

Sjeng en Tina bij hun 40-jarig huwelijk 
Sjeng en Tina bij hun 40-jarig huwelijksfeest in 1979.
Dezelfde gelegenheid, met de kinderen

 

Herinneringen aan de crisisjaren in Maastricht

Ik kwam zonder werk. Dan kreeg je geen ander werk of je moest een kruiwagen als een kerktoren hebben, anders kwam je nergens aan de slag. Ik was thuis, ik was vrijgezel. Mijn pa had behoorlijk werk, die verdiende wel, dus had ik wel te eten, maar ik ging toch steuntrekken, zoals ze dat noemden. Tweemaal per dag naar de Boschpoort, dopje zetten. Toen ging ik vrijdags mijn geld halen op het stadhuis. De man die aan het loket zat, de rooi V., die was politieagent geweest.
Ik kreeg zes Hollandse guldens steun. Ik woonde thuis maar was zogenaamd alleen; je moest de boel belazeren! Toen zei ik tegen die man: Is dat alles?
Toen kreeg ik het naar mijn hoofd geslingerd: Schaam je je niet? Weet je wel dat een gezin met een kind van elf gulden moet rondkomen en jij hebt hier wat te zeggen?
Ik pakte die zes gulden en was toen zo brutaal: Weet je wat je kunt, rooie, barst met je zes gulden.
’s Maandags daarop spring ik op de fiets naar België. Toen heb ik drie dagen in België rondgefietst, toen kreeg ik werk aan het Albertkanaal in Herstal. Toen dat gedaan was heb ik ook nog in Ougrée gezeten, boven Luik, aan die spoorbrug. Ik heb daar nog op de mijn gewerkt.

Ik heb drie jaar gefietst van Maastricht naar Luik om hier geen steun te hoeven trekken”.

Sjeng Stokbroekx werkte in de crisisjaren dus in het Waalse industriebekken; elke dag fietste hij naar en van zijn werk op de “Bonne Espérance”, een mijn in Luik. Hij vertelt hier een anekdote naar aanleiding van de grenscontroles aan de Belgisch-Nederlandse grens.

Ik ben eens een keer aangehouden. Toen was de Zuid-Willemsvaart dichtgevroren, bij Klein Ternaaien. Het was veertien dagen voor Kerstmis. Die vaste commiezen, die overdag de schepen inklaarden, konden niets doen; die hadden ze in de nachtdienst gezet.
Ik kom daar, komt die naar buiten toe. Ik was hartstikke geladen; ik had nog twee radiolampen bij me voor mijn zuster, die waren daar veel goedkoper.
Zegt die tegen me: hebt u iets meegebracht?
Ik kon moeilijk zeggen: Nee.
Ik zeg: Ja, ik heb wat levensmiddelen meegebracht.
Komt u maar eens mee naar binnen. Ik naar binnen toe, die tas meegebracht, alles uitgestald op de lessenaar.
Zo, zo, jongen, jij hebt je nogal goed voorzien.
Ik zeg: Mag dat misschien? Ik had al een smoes gereed: Meneer, ik fiets iedere dag 60 kilometer om aan de vreet te blijven, om niet ten koste van de Nederlandse regering en de gemeente te zijn. Nu hebben we daar een kerstgratificatie gekregen in de vorm van levensmiddelenbonnen. Het zou stom zijn om die weg te gooien.
Heb ik niets mee te maken, proces-verbaal! Komt u morgen terug, dan is de ontvanger hier, zei hij.

Ik de dag erna er naar toe; die ontvangen kende mij goed, want die stond ’s zomers altijd voor het kantoor te vissen en als ik daar langs kwam zei ik hem altijd vriendelijk goedendag.
Wat is er aan de hand, zei hij.
Ik moest hier komen, ze hebben me gisteravond met een en ander….
O, ben jij de zondaar? Hoe zat dat eigenlijk, hij heeft me er wel iets van verteld.
Ik zei: luister eens, hier op de Hollandse mijnen krijgen de mensen ook kerstgratificatie in de vorm van geld, maar daar in Luik krijgen de mensen bonnen. Daar zijn allemaal coöperatieve winkels aangesloten bij de mijn en daar kun je de bonnen te gelde maken. Aangezien ik voor de Kerstmis ook wel wat kon gebruiken dacht ik: lever de bonnen in, anders kan ik ze weggeven, dat vind ik jammer.
Dat is wel zo, maar je hebt daar twee radiolampjes bij je, zei hij.
Die moest ik toevallig hebben, zei ik.
Dan was de controlewet overtreden of zoiets, zei hij.
Ben ik naderhand moeten voorkomen. Ik geloof dat ik de 165ste was. Die 100 kilo boter, die vijftig kilo suiker, die voor de zoveelste keer. En dat ging maar: boetes aan de lopende band.
Toen kwam ik. Ik trok het medelijdenste gezicht ter wereld en ik daar het verhaal nog eens verteld en nog eens aangedikt. En ik kreeg geen straf omdat ik zo ijverig was dat ik iedere dag zo ver ging fietsen om de gemeente te ontlasten".
 

En dit is een foto van het laatste familieweekend dat de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van Sjeng en Tina elk jaar houden.
 

Sjeng, rond 1985

[Stamboom][Familie][Gastenboek][E-mail]