Achtergrond van onze Canadese tak
Ontleent aan: de Stockbroekx krant, 2de jaargang
nr. 3 1986
Goudzoeker keerde na 37 jaar naar zijn geboortestad terug.
In 1927 had Pol Stokbroekx er zijn diensttijd bij de
huzaren opzitten. Hij kwam bij zijn vader en moeder in Oud-Vroenhoven (bij Maastricht)
terug, spreidde een grote landkaart voor hen uit en zie: "Kijk, dit is Canada en hier
ga ik heen." Vader en moeder lachten eens. Pol was de derde van hun acht kinderen, de
vrolijkste, maar ook de meest avontuurlijke. " Dat is natuurlijk weer zo'n bevlieging
van hem" zeiden ze tegen elkaar. Maar het was geen bevlieging. Drie maanden later
vertrok hij per boot vanuit Antwerpen naar Halifax in Canada. Drie dagen zat hij daarna op
de trein en toen stond hij in Winnipeg voor het station.
Zo arm als een kerkrat.
" Dit laatste zal ik nooit vergeten", vertelt ons Pol Stokbroekx, die na 37 jaar
zijn broers en zusters in Maastricht eindelijk is komen opzoeken. "In de trein had
men al mijn koffers gestolen. Mijn kleren, mijn papieren, mijn geld, alles zat daarin.
Behalve het pak dat ik aan had, bezat ik niets. Dat was een slecht begin".
Toch is dit slechte begin geen voorteken geweest voor een mislukking als emigrant. Pol
Stokbroekx is op het ogenblik inspecteur bij de Canadian National Railway company en heeft
een eigen huis in Winnipeg, ettelijke hektaren land en een goudmijn in British Columbia.
Een vakantiereisje naar zijn familie in Maastricht kon er best vanaf. "Ik heb alleen
maar het vliegtuig van Montreal naar Amsterdam hoeven te betalen", zegt hij. "De
treinreis, eerste klas, van Winnipeg naar Montreal en van Amsterdam naar Maastricht, heb
ik gratis. Ik kan over de hele wereld voor niets in een trein gaan zitten."
Pol Stokbroekx is dus wel een geslaagd emigrant te noemen. Maar cadeau heeft hij dit
succes niet gekregen.
In 1927 waren er maar heel weinigen die emigreerden en voor de meesten van hen werd dit
een desillusie, want juist in dat jaar brak in Canada de grote crisis uit. Ook Pol
Stokbroekx kwam, na een paar maanden bij een boer gewerkt te hebben, op straat te staan.
En nergens werk te vinden. Het enige wat nog waarde had, wat je overal kon verkopen, was
goud. "Dan ga ik dat zoeken," besloot hij. Met een vriend ging hij naar British
Columbia, betaalde het registratierecht voor een concessie en paalde zijn gebied af. Hij
was goudzoeker geworden.
Drie jaar lang leidde Pol Stokbroekx in British Columbia het leven van een goudzoeker. "Deze jaren zijn de plezierigste van mijn leven",
vertelt hij ons. "Met die vriend, een Scandinaviër, bouwde ik een hut in de Rocky
Mountains, ver van de beschaafde wereld. Onze dagen brachten we door met jagen, vissen,
eten bereiden en goud zoeken. Het was een heerlijk leven. We schoten herten en vingen
bergforellen, de fijnste vis ter wereld. We aten voor niets en gezond. En al heel gauw
hadden we ook succes met goud zoeken. De ene dag vond je niets, de andere des te meer. De
vondst liep van vijf dollar tot honderdvijfenzeventig dollar per dag, meest stofgoud, maar
ik heb ook wel eens goudklompjes gevonden. Eens vond ik voor tachtig dollar goud in enkele
minuten tijd. Ik ben nog altijd eigenaar van een goudmijn in British Columbia. Er zit goud
in die mijn, dat weet ik zeker, maar je moet enorm veel geld in die mijn steken om het
eruit te halen."
(noot: de nazaten van Pol weten me tijdens een recente trip te vertellen, dat het
goudstof nog jaren in de familie was opgeslagen. Totdat moeder, die niet wist welk een
kostbaar bezit ze had, het stof in de vuilnis kieperde!! Dit tot grote droefenis van de
kinderen).
Pol Stokbroekx leefde dus jaren als goudzoeker, zoals we die kennen uit de western films.
Hij maakte echter niet de fout waaraan de meeste goudzoekers ten onder zijn gegaan.
Wanneer hij met zijn voorraad goud in de bewoonde wereld kwam, joeg hij het er niet
doorheen. Na drie jaar goudzoeken had hij zoveel kapitaal vergaard, dat hij in British
Columbia een auto kocht en 5 hectaren bos. In dit stukje eigen gebied bouwde hij voor zich
een hut en begon de bomen om te hakken. Canada was toen in volle ontwikkeling. Spoorlijnen
werden aangelegd en telefoondraden over het hele land gespannen. "Voor de
dwarsliggers onder de rails en de telefoonpalen heb ik gezorgd," lacht hij. "In
7 jaar tijds heb ik het hele bos omgekapt. Er waren bomen onder, die een middellijn hadden
van bijna vijf meter. Die brachten een behoorlijke cent op. Ja dat was een goede
business".
(noot: Pol had niet alleen een goudmijn. Zijn kinderen weten me tevens te vertellen
dat hij een waterbron heeft gevonden en een claim hierop heeft genomen. Zij speculeren dat
de plek "Dutch Creek" de waterbron van hun vader is)
Aan dit avonturierbestaan van ruim 10 jaar, dat hem best beviel, kwam het gebruikelijke
einde. Dit gebruikelijke einde was blond en had zulke mooie blauwe ogen, dat Pol er geen
weerstand aan kon bieden. Hij trouwde, vestigde zich in Winnipeg en werd vader van 6
kinderen. "Een is bijna dokter, de ander studeert voor ingenieur en 2 meisjes werken
als secretaresse op een kantoor", zeg hij, met een beetje gerechtvaardigde trost.
"En omdat de kinderen nu al op eigen benen kunnen staan, heb ik besloten maar eens
naar Maastricht te komen om te zien of er hier na 37 jaar ook iets veranderd is. En dat is
er, lieve hemel, wat heeft Maastricht zich uitgebreid. En wat een welvaart is hier
gekomen!. Ik zou dan ook iedereen, die hier een behoorlijk werk heeft, willen aanraden:
blijf in Nederland. Want al is er in Canada voor jonge mensen, die hun handen uit de
mouwen willen steken, ook een onbeperkte mogelijkheid om vooruit te komen toch is er het
leven niet zo gezellig als hier. Daar leven de mensen niet met elkaar maar naast
elkaar."
|